Webwinkels vragen om DigiD

Brancheorganisatie Thuiswinkel.org heeft het kabinet gevraagd om met minder fraudegevoelige oplossingen te komen voor het identificeren van consumenten online. Een identificatienummer, zoals overheidsinstanties momenteel gebruik maken van een DigiD moet uitkomst bieden. Volgens de wet mogen commerciële instanties dit niet zelf doen.

Alle Nederlanders hebben een Digid, waarmee belangrijke zaken binnen overheidssystemen geregeld kunnen worden. Het nummer plus wachtwoord is daarmee een perfecte digitale manier voor Nederlanders om zich te kunnen identificeren, en als het aan brancheorganisatie Thuiswinkel.org ligt kunnen consumenten zich in de toekomst op eenzelfde manier identificeren in het publieke domein.

In een brief aan de minister van Buitenlandse Zaken heeft de organisatie, samen met enkele partners, gevraagd om te kijken naar een nieuwe manier van online identificatie, zonder dat daarbij bijvoorbeeld kopieën van identificatiebewijzen aan te pas komen. Die methode, die momenteel nog gebruikt wordt in de meeste webwinkels, zou achterhaald, onveilig en fraudegevoelig zijn.

De reden dat de vertegenwoordigende organisaties de overheid vragen om te kijken naar oplossingen voor een publiek online identificatiemiddel, is dat de overheid identificatie als kerntaak heeft. DigiD, of een vorm daarvan, zou volgens de brief ook beschikbaar moeten zijn voor het bedrijfsleven.

Identificatie zoals DigiD bij webwinkels

Hoewel iedere webshop zelf kan behalen hoe zij hun klanten identificeren, is het in de meeste gevallen zo dat klanten bij hun eerste inschrijving een proces moeten doorlopen, waarbij in sommige gevallen digitale scans van identificatiebewijzen aangeleverd moeten worden. Later kan er dan gebruikt maken van inlogcodes om het proces te versnellen. Een aantal webshops vergemakkelijkt het systeem en geeft consumenten de mogelijkheid om in te loggen via bijvoorbeeld hun Facebookaccount.

Enkele jaren geleden werd er al gekeken naar hoe digitale identificatie in de e-commerce sector verbeterd kon worden. Zo werd het iDIN geïntroduceerd, waarmee webwinkels een veilige en transparante manier hadden om te bepalen of mensen die inlogden daadwerkelijk hun klanten waren. De identificatiemethode werd pas gebruikt op het moment dat een klant gaat afrekenen, en zou qua systeem lijken op het internetbankierensysteem.

Nadat bij het afrekenen voor identificatiemethode iDIN is gekozen, kiest de consument zijn bank, waarna iDIN hem of haar doorstuurt naar de bank in kwestie. De betaling gaat vervolgens zoals bij internetbankieren, waardoor de webshop gelijk ziet dat ze met de klant in kwestie te maken hebben. Vervolgens kan de aankoop afgerond worden.

Een dergelijk systeem zou nu ook ingevoerd moeten worden in het publieke domein, als het aan de e-commerce organisaties ligt. De bal ligt bij de overheid.